zondag 31 oktober 2010

Weer een nieuw Nederlands woord

De PVV heeft weer een nieuw woord geïntroduceerd in het Nederlands taalgebied: takiyya. Nou ja, nieuw. Het woord bestond al en is zelfs in de Nederlandse Wikipedia al beschreven. Het gaat om een woord waarmee tot uitdrukking kan worden gebracht dat voor moslims 'een leugentje om bestwil' soms wel is toegestaan. Het gaat dan om situaties waarin moslims hun geloof moeten ontkennen of verloochenen als ze anders in gevaar zouden kunnen komen, aldus islam-deskundige Berger in de Volkskrant.
De PVV legt het anders uit: 'liegen om de islam te versterken'. Oftewel, alle moslims hebben een dubbele agenda. Weer zo'n stigmatisering op basis van een uit zijn context gerukt begrip.

Als we takiyya iets ruimer uitleggen, zo in de zin van 'liegen om je eigen overtuiging te versterken', dan past het precies bij wat de PVV er over verkondigt, dan doen ze vrolijk aan takiyya.

vrijdag 22 oktober 2010

Duurzaamheid in het Hoger Onderwijs: zeilen op de wind van verandering

Duurzaam Onderwijs is natuurlijk niet het minste onderwerp op een weblog met een naam als 'Onderwijs van Overmorgen'...
Het is inmiddels alweer zo'n twintig jaar geleden dat ik als docent Milieukunde werd uitgenodigd om mee te werken aan het opzetten van een nieuwe milieuopleiding op de Hogeschool Midden Brabant (nu Avans). M2 ofwel 'Milieugerichte Materiaaltechnologie' heette die opleiding toen. Een mondvol voor een opleiding waar duurzaamheid, integraal ketenbeheer (nu beter bekend onder de term 'cradle to cradle'), preventietechnologie en milieu impact analyses een belangrijke rol speelden. Begonnen met een groepje van 4 (!) studenten groeide die opleiding in een paar jaar uit tot een zeer goed opleiding onder de bezielende leiding van Niko Roorda.

Naar wat ik gehoord heb, is het ook met die opleiding niet goed afgelopen (raar dat hij nog steeds vermeld staat in de studiegis). Bezuinigingen, hervormingen en ook wel een afnemende belangstelling voor milieuthema's zullen daar debet aan zijn geweest. Het eind heb ik niet meegemaakt, na vijf jaar kwamen er nieuwe uitdagingen op mijn weg en ben ik het geheel een beetje uit het oog verloren.
Niko ging zijn eigen weg. Hij had het tot een persoonlijk doel gemaakt om Duurzaamheid als thema in het Hoger Onderwijs op de agenda te krijgen. De Stichting Duurzaam Hoger Onderwijs zag het daglicht, verschillende boeken verschenen van zijn hand. In die tussenliggende jaren hadden Niko en ik zo heel af en toe nog contact.

Ineens lag daar een uitnodiging. Een promotiebijeenkomst van drs Niko Roorda: "Duurzame ontwikkeling in het Hoger Onderwijs", met als ondertitel "Zeilen op de wind van verandering". Dat kon ik niet laten passeren, als was maar omdat er twee boeiende thema's met elkaar verbonden werden: onderwijsontwikkeling (met alle bijbehorende stelselwijzigingen in het HO van de afgelopen 20 jaar) en duurzaamheid. Het promotieonderzoek was er op gericht om boven water te krijgen op welke manier duurzaamheid kon worden ingevoerd in het hoger onderwijs. De ondertitel ("zeilen op een wind van verandering")  had vooral betrekking op op het feit dat zoveel mogelijk werd aangesloten bij de ontwikkelingen in het onderwijs. Die ontwikkelingen werd langs verschillende lijnen geschetst:

  • Onderwijsontwikkeling: van traditioneel onderwijs via leren leren, activerende methodieken als PGO en projectonderwijs naar competentiegericht onderwijs. 
  • Organisatieontwikkeling aan de hand van kwaliteitszorgsystemen: van activiteit georienteerd via proces-, systeem- en ketengeorienteerd naar maatschappelijke georienteerde onderwijsinstellingen.

In de afgelopen jaren is duurzaamheid als thema bij steeds meer onderwijsinstellingen ingebed waarbij gebruik gemaakt werd van de ontwikkelingen in het onderwijs en de organisatie (kwaliteitszorg). Roorda heeft in de afgelopen jaren zowel leerboeken ontwikkeld (onderwijs) als een kwaliteitsaudit onder de naam Aishe ontwikkeld om de mate van implementatie van het thema in het onderwijs te kunnen volgen en te begeleiden.

Het proefschrift bleek zware kost voor de promotoren: pakweg 300 pagina's! Ik zal het meteen eerlijk zeggen: ik zal het hele proefschrift niet gaan uitvlooien. Wel heb ik een afspraak gepland met de kersverse doctor. Ik wil toch eens met hem van gedachten te wisselen over een aantal aspecten en stellingen, die tijdens de verdediging voorbij kwamen. Ik vraag me namelijk af of de kwaliteit van een onderwijsinstelling af kan hangen van de mate waarop duurzaamheid in het curriculum is ingebouwd en geborgd. Vanuit de optiek van de noodzaak van een duurzame wereld kan dat wellicht wel. Vanuit een objectieve beschouwing van onderwijskwaliteit kan dat naar mijn idee niet. Eens kijken waar zo'n discussie toe leidt. Wie weet, een initiatief om iets dergelijks ook in het MBO (en waarom niet in de rest van het onderwijs) te realiseren...

 

woensdag 13 oktober 2010

Blog Action Day 2010 - Water

Knipsel

Het centrale thema van Blog Action Day 2010 is Water. Net zoals in voorgaande jaren wordt op 15 oktober over de hele wereld door duizenden bloggers meegedaan aan deze activiteit om op die manier aandacht te vragen voor het thema. 

Eerlijk gezegd is dit niet zozeer mijn thema. Er kon gekozen worden uit diverse onderwerpen (stemmen is niet meer mogelijk). Henk Dubbelman geeft op zijn blog ook een overzicht van. Het onderwerp Oceanen sprak me wat meer aan. Ik ben bij mezelf nagegaan waarom ik wat minder warm wordt van Water. Het heeft vooral te maken met een (wellicht misplaatst) gevoel, dat water in een kringloop zit en dus voortdurend wordt aangevuld. Ook het feit dat we hier eerder teveel dan te weinig water beschikbaar hebben speelt daar een rol bij. 

Toen ik het overzicht bekeek van mogelijke onderwerpen op de home pagina van Blog Action Day moest ik met wat schaamrood op mijn kaken bekennen dat het wel degelijk een relevant thema is. Blijkbaar waarderen we te weinig wat we in overvloed hebben...

Laat eens weten of en zo ja hoe je er aandacht aan besteed die dag?

vrijdag 8 oktober 2010

Plugfest digitale leermaterialen 2010

Net is als vorig jaar organiseerde het NOIV dit jaar in samenwerking met Kennisnet ook dit jaar weer een Plugfest Digitaal Leermateriaal.

Laat ik eerlijk zijn: praten over standaarden is droge kost. Gelukkig ging het hier niet over de standaarden zelf maar om de mogelijkheden die ontstaan door het gebruik van standaarden. Eigenlijk gaat het om het realiseren van interoperabiliteit waardoor leermateriaal platformonafhankelijk (lees: elo-onafhankelijk) door leerlingen kan worden gebruikt. Daarom wordt vooral gestreefd naar het opstellen en gebruik van open standaarden, omdat die door iedereen kunnen worden gebruikt en dus door alle leveranciers kan worden ingebouwd in applicaties.
Ondanks het wat droge karakter van het onderwerp was er toch een redelijke opkomst, zowel aan leveranciers als aan publiek.
Na een introductie van dagvoorzitter Jan Kees Meindersma (Kennisnet) en een korte aftrap van Ineke Schop van het NOIV kregen de leveranciers de gelegenheid om in 5 minuten een presentatie te verzorgen over hun product. Dat waren over het algemeen net wel, net geen verkooppraatjes. Toch was dat in de opzet niet zo erg, het gaf een goed beeld van de context van het product en natuurlijk werd er steeds een accent gelegd op content en het belang van standaardisatie.

Tussen de presentaties door en na afloop was er de mogelijkheid om in de praktijk zaken uit  te proberen. De meeste leveranciers hadden wel een opstelling waar wat gespeeld kon worden met contentpackages. Of daar veel van terecht gekomen is, betwijfel ik. De opzet van vorig jaar, waar panels daadwerkelijk testen uitvoerden, was wat dat betreft wat directer.

Aan de kant van de auteursomgevingen en uitgeverijen ging het om

  • Lectora van the Courseware Company (www.courseware.nl)
    Omdat deze leverancier te maken heeft met meerdere auteursomgevingen is standaardisatie een noodzaak.
  • Silverpoint van ThreeShips (www.silverpoint.nu)
    Bedoeld voor mensen met een beperkte ICT-vaardigheid. Het materiaal moet voor meer omgevingen dan alleen N@Tschool afspeelbaar zijn.
  • Malmberg
    Het lesmateriaal van Malmberg wordt ook uitgegeven in digitale vorm, die in elo's af te spelen moet zijn: elo-ePack.
  • VO-content van het IPVO
    Dit project draait om het verzamelen en ontsluiten van kerndoel- en eindtermdekkend lesmateriaal. De Leermiddelenbank is opgenomen in Wikiwijs.
  • TYPO 3
    In feite een Open Source CMS. Hier ging het om een extra plugin die het mogelijk maakt om het materiaal als SCORM-pakket te exporteren. Daarmee wordt TYPO3 dus ook een auteursomgeving.

Bij de afspeelomgevingen waren de volgende partijen vertegenwoordigd:

Resultaten van de testen
De resultaten van de testen van de auteursomgevingen en uitgeverijen zijn met een korreltje zout te interpreteren. Zo is standaardiseren een doorlopend proces. De applicaties scoren minder als ze geen gebruik maken van de SCORM 2004 standaard terwijl de versie 1.2 eigenlijk ook (nog) voldoet. Het pleidooi is wel, om met de nieuwe standaard om te gaan.

Voor de afspeelomgevingen was de test is gemakkelijker. Daar werd het gedrag van de content bestudeerd aan de hand van standaard contentpakket. Het gaat hier om het implementeren, het afspelen, het uitwisselen van gegevens met de omgeving en de navigatie voor de leerling. Er ontstonden wat discussies over het interpreteren van de standaard. Er bleek wat verschil van interpretatie te zijn bij bijvoorbeeld het kunnen afbreken van een les(senreeks) en het later weer verder gaan dan wel opnieuw beginnen. Verder is er wel getest of er communicatie plaatsvindt met de leeromgeving maar niet wat er met de gegevens gebeurt. Zo is het niet duidelijk of er ook testresultaten en doorlooptijden worden geregistreerd bij de leerling. Daar is nu juist behoefte aan!

De resultaten (met dank aan Karel Werschküll voor de foto's)

Auteursomg

Alles bij elkaar niet eens zo'n slecht resultaat, sterker nog, eigenlijk een heel goed resultaat. Natuurlijk valt er wel wat te nuanceren, zoals uit de discussies wel bleek. En eigenlijk ontbraken de paneltesten. Maar toch. Vorig jaar was de opbrengst vooral nog dat partijen zich kwetsbaar durfden op te stellen door mee te doen aan een plugfest, nu waren er heel behoorlijke resultaten te zien, zeker bij de leeromgevingen!

 

 

Afspeelomg

Aan het einde van de bijeenkomst werd het publiek gevraagd naar nut en noodzaak van een herhaling volgend jaar. Dat leverde een duidelijk positief beeld op voor het initiatief. Er bleek ook redelijk wat belangstelling voor een vervolg te bestaan. Wel werd vanuit het publiek een pleidooi gehouden om wat uitgebreidere testst te doen (zie hierboven). Daarnaast zouden meer gebruikers en docentontwikkelaars betrokken kunnen worden (denk aan gebruikers van WikiWijs!). Bovendien zouden wat meer partijen en dan met name uitgeverijen moeten participeren, dat waren nu nog de grote afwezigen (met een positieve uitzondering daargelaten).

 

dinsdag 5 oktober 2010

Competent City - Keynote Taal & Rekenen van Heim Meijerink

Tijdens CompetentCity werd een aantal speciale keynotes verzorgd waarvoor vooraf moest worden ingeschreven. Allemaal interessant maar uiteindelijk had ik gekozen voor de presentatie over taal en rekenen door Heim Meijerink.

Het traject
Tijdens de presentatie ging Meijerink in op het traject dat de afgelopen jaren is doorlopen en de komende jaren nog moet worden doorlopen. Er was een duidelijke noodzaak iets te doen aan het taal- en rekenonderwijs. De conclusie die uit allerlei onderzoeken kon worden getrokken, was duidelijk: er is sprake van een daling in de lees- en rekenvaardigheid bij leerlingen in de leerplichtige leeftijd.
Het beeld was al bekend, de uitkomsten van de onderzoeken bevestigden dat beeld en leidden tot een maatschappelijke zorg in de politiek en de media "Wat leren kinderen nog bij ons op school?" Er was ook sprake van aansluitingsproblemen bij het mbo, maar met met name bij de pabo. Basisvaardigheden, die in het PO werden aangeleerd, raakten ondergesneeuwd in het VO en MBO. Onderzoek gaf aan dat zelfs in de zomervakantie tussen PO en VO al veel basisvaardigheden verdampten!

In 2007 is de commissie Meijerink aan de slag gegaan met de verschillende referentieniveaus, die in doorlopende leerlijnen aan bod moeten komen.
Het hele traject kan alsvogt worden samengevat:

  • 2007 Expertgroep aan de slag
  • 2008 Eindrapportage
  • 2009 Nadere beschouwing (verwerking van alle reacties, samenvatting oorspronkelijke rapportage)
  • 2010 Wet door het parlement
  • Tot 2014 Gefaseerd traject: ontwikkeling leermiddelen, pilots, monitoring
  • 2013/2014 Eerste examens

Veldraadplegingen gaven een over het algemeen een positief beeld over noodzaak en inhoud van de referentieniveaus en het beleid. Er was wel twijfel over de kwaliteit van de instroom en dus over de haalbaarheid van het bereiken van de referentieniveaus. Daarbij werd vaak met een beschuldigende vinger naar de 'andere sectoren' gewezen. Opvallend daarbij was, dat docenten over het algemeen positiever waren dan het management.

Stand van zaken
In het document: "Nadere beschouwing", dat na de veldraadplegingen is opgesteld, zijn de beschreven niveaus gebaseerd op reële resultaten. De algemen conclusie is, dat de referentieniveaus hanteerbaar en haalbaar zijn, mits de niveaus worden verwerkt in leermiddelen, programma's en examens, er maatwerk is voor leerlingen, die de niveaus niet halen en er gericht extra inspanningen worden geleverd binnen en tussen de sectoren.
De commissie heeft vooral bekeken hoe de voorstellen zouden uitwerken voor die groep van leerlingen, voor wie de niveaus niet zo maar haalbaar zijn, voor wie maatwerk noodzakelijk zal zijn. Meijerink schat in, dat dat nodig zal zijn voor pakweg 10% van de leerlingen. De refentieniveaus moeten voor die groep niet een norm zijn maar een procesdocument. Per leerling moet dan een referentiekaart worden uitgewerkt.
De commissie vindt ook, dat met een flinke didactische inspanning de 75% van de leerlingen, die niveau 1f halen, omhoog kan. Er zijn nog wel wat specifieke problemen zoals een discontinuïteit bij rekenen, waar zo'n 20% van de leerlingen in het vmbo en havo geen wiskunde meer krijgen. In het mbo is er behoefte aan een leerplan met daarin de basisvaardigheden.

Het MBO
In het MBO speelt een aantal problemen:

  • Leerlingen:
    De leerlingenpopulatie is zeer gedifferentieerd, er is sprake van relatief veel zwakke leerlingen als gevolg van een ongediplomeerde instroom. Voor bepaalde doelgroepen is het eveneens lastig. Denk aan de BBL (1 dag per week) en AKA (waar veel probleemleerlingen zitten die het niveau domweg niet kunnen halen)
  • Aanpak:
    Meijerink geeft aan dat de competentiegerichte didactiek mogelijk een probleem vormt. Het gaat dan om de integratie van de taal- en rekenvakken in de beroepsgerichte vakken. Het idee dat er in het CGO geen cijfermatige beoordeling zou kunnen plaatsvinden, heeft Meijerink verbaasd (verbaast mij ook, blijkbaar denken mensen dat dat niet kan). Verder is er in de sector geen (recente) ervaring met een centraal ontwikkeld examen.
  • Positie van het MBO:
    De beroepsgerichte route, ook naar het HBO, maakt het lastig om expliciet aandacht te besteden aan taal en rekenen. Er is gewoon meer aandacht voor de beroepsspecifieke vakken, terwijl kenniselementen gaan wringen. Dat leidt er toe dat 4-HAVO bijvoorbeeld minder goed kan spellen dan een leerling aan het einde van het PO. Dit kan enigszins worden genuanceerd: deze problemen geleden minder voor luistervaarigheden en leesvaardigheden. En dat ze nu beter kunnen presenteren en overleggen is volgens Meijwerink gewoon winst!

Positief is overigens, dat het mbo momenteel voorop loopt. De noodzaak was er al eerder, onder andere door de aankondiging van de examinering. Inmiddels is er sprake van taalbeleid, er is een actief steunpunt en roc's hebben implementatieplannen opgesteld.
(Noot: ook het vo heeft een steunpunt en het ministerie heeft eveneens een speciale website in het leven geroepen.

Vragen door Meijerink
Meijerink had een aantal vragen voor het publiek. Een korte impressie van de discussie.

  • Kun je basisvaardigheden op peil brengen en houden binnen competentiegerichte aanpak?
    Ja dat kan. Gezien de huidige omstandigheden moet je dat wel cursorisch aanpakken! Dat kan overigens prime in een CGO-context
  • Lukt dat binnen de BBL?
    Alleen als het bedrijfsleven daaraan wil meewerken. Bedrijven hebben veel moeite om alleen voor dit soort onderwerpen mensen op scholing te sturen. Ook leermeesters in het bedrijfsleven moeten ook daar scholing in krijgen.
  • Voldoende voor taal en rekenen als voorwaarde voor diplomering?
    Dat betekent een lager slagingspercentage voor het MBO. Meijerink beschouwt dat als een schijnprobleem. Als een vakman niet kan rekenen of de taal niet beheerst dan is het geen goede vakman.
  • Wie is er verantwoordelijk voor het bijspijkeren? Afleverende of ontvangende school?
    Dat moet een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn. Constatering dat het vooral mis gaat in groep 3, 4 en 5 in het PO. Gaat niet zozeer om de schuldvraag… Het systeem werkt ook risicomijdend gedrag in de hand: advies om geen wiskunde te gaan doen omdat dat het slagingspercentage onder druk zet. In de praktijk gebeurt dat door de ontvangende school. Een optie zou ook zijn, dat de overheid dat gaat doen (summerschools).
  • Wat als een vakman een bepaald niveau niet haalt?
    Gescheiden diploma's zou (tijdelijk) een oplossing kunnen zijn. Pas op voor glijdende schalen van diploma's!
  • Wat doen we met leerlingen die 2F nooit zal halen?
    Er is te weinig tijd beschikbaar voor taal. Zouden roc's niet verplicht moeten worden om een zekere tijd te reserveren voor taal. Maar dat is om allerlei redenen losgelaten (het 'hoe' is van de school).

maandag 4 oktober 2010

Vandaag was alweer de vierde editie van CompetentCity onder het motto 'de school als kennisonderneming'. Het was tegelijkertijd de aftrap voor de 6-daagse beroepsonderwijs, waar nu alweer voor de tweede keer op allerlei manieren aandacht wordt besteed aan het MBO.

 

Bij het bekijken van het dagprogramma bekroop me even het gevoel of we het "1000-bloemetjes-bloeienstadium" eigenlijk niet voorbij waren. Nu na afloop van het programma en de vele gesprekken en gesprekjes moet ik daar een dubbelzinnig maar toch redelijk positief  antwoord op geven:

  • Ja: we zijn die fase voorbij. We zitten inmiddels in een fase waarin het MBO het echte pionieren achter zich heeft gelaten. CGO als kwalificatiestructuur staat, een meerderheid van de docenten ziet de meerwaarde en is er mee bezig.
  • Nee: er wordt op veel terreinen nog heel wat uitgezocht, opgezet en uitgeprobeerd. Veel van die zaken hebben echter betrekking op vraagstukken, die betrekking hebben op de volgende fase. Denk aan de nieuwe inzichten op het gebied van taal en rekenen, flexibilisering, professionalisering, inzet van ICT.

Na een flitsende start van een groep studenten van de Willem Nijholt Academie werden Jan van Zijl en Marja van Bijsterveldt bevraagd over de huidige situatie en het te verwachten kabinetsbeleid. Zoals verwacht werd een redelijk positief beeld van het te verwachten beleid geschetst: prestatiebeloning, professionalisering, geen drempelloze instroom meer, maatschappelijke stages, een intensivering van het eerste jaar (meer uren, dus). Daarvoor werd wel de financiering van de opleidingen van 30+'ers ingeleverd.
Er werd ook aandacht besteed aan een aantal andere punten, zoals de oprichting van een nieuwe Beroepsvereniging Docenten MBO. Hoewel van Bijsterveldt aangaf dat docenten uit hun slachtofferrol moeten komen, werd hen ook een hart onder de riem gestoken.
Ben Rijgersberg gaf een korte impressie van de uitslag van de CGO-enquete waaruit naar voren kwam dat de meeste invullers (!) positief keken naar CGO. 

Vanuit het gegeven dat het bij de implementatie van CGO gaat om een veranderproces was het een prima idee Ben Tiggelaar nog eens een aantal facetten van een dergelijk proces over het voetlicht te brengen. Een groot deel van de presentatie was niet bepaald nieuw maar werd toch weer fris gepresenteerd.
Tiggelaar gaf aan dat in deze tijd varandering als enige constante moest worden beschouwd. Er moet dus gewerkt worden aan veranderkracht.

Tiggelaar noemde 3 aspecten, die van belang zijn bij veranderingen.

  • Kleine acties zijn belangrijker dan dan grote beslissingen. Het uitspreken van intenties is één, het veranderen van gedrag is veel moeilijker. Kijk wat dat betreft alleen al naar de vijf grootste gezondheidsrisico's: roken, drinken, eten, te weinig beweging en stress. Je kunt wel de intentie hebben iets te veranderen...
  • Een groot deel van het gedrag komt onbewust, automatisch tot stand. Een klein deel (5%) komt heel overwogen tot stand. Dat je je gedrag niet altijd in de hand hebt, liet hij zien aan de hand van een filmpje.
  • Geloof in verandering is ook belangrijk. In een experiment had één groep invloed op de omstandigheden (een storend geluid ging weg nadat wat knoppen werden ingedrukt). Bij een andere groep werkte dat niet. Toen de twee groepen samen in een ruimte waren en het geluid weer klonk, ondernamen leden van de eerste groep actie, mensen uit de tweede groep deden niets...

Hij gaf drie suggesties mee:

  • Een goede mindset: Een positieve basishouding ten opzichte van veranderingen werkt een stuk beter dan bukken en achteraf roepen dat het weer niet gelukt is.
  • Strengthbased leadership: niet het omkeren van wat er mis is maar het versterken van wat er goed is!
  • Het motiveren van kennisnwerkers. Als je kijkt naar wat kenniswerkers motiveert, heeft geld maar een lage prioriteit. Carriere scoort wat hoger maar het belangrijkste is het gevoel ergens een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren. Managers moeten daar op sturen.

Er is nog veel te doen, maar met de inzichten uit de afgelopen jaren kan er daadwerkelijk vooruitgang worden geboekt!

zondag 3 oktober 2010

De uitdaging voor DUO

Het is alweer een paar jaar geleden dat ik samen met een groep onderwijsmensen de opleiding Informatiemanagement deed (daar komt ook mijn achtervoegsel MIM vandaan = Master Information Management). Regelmatig organiseren we als oud-deelnemers een bijeenkomst om weer eens bij te praten over onze ervaringen. Meestal combineren we dat dan met een klein programma rond een thema, een bezoek of een presentatie. Dit jaar waren we te gast bij DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), de nieuwe organisatie die is ontstaan uit Cfi en IB-groep.
Bij DUO werden we door enkele medewerkers uitgebreid bijgepraat over de ontwikkelingen, de consequenties die die ontwikkelingen betekenen voor het werk van DUO en de manier waarop zij daarmee omgaan. Het werken met architecturen speelt daarbij een belangrijke rol.
Zonder de schema's en plaatjes, die tijdens de bijeenkomst werden gepresenteerd, zijn de verhalen niet zo makkelijk te reproduceren, Bovendien waren enkele verhalen ook nogal 'technisch' van aard. Toch een paar impressies.

DUO heeft als uitvoeringsinstantie die veel aan ICT-dienstverlening doet, veel last van wijzigingen in de wetgeving of bepaalde taakstellingen. Als er bijvoorbeeld een wijziging komt in de studiefinanciering moet die wijziging vertaald worden in de bestaande informatiediensten. Zo'n vertaalslag kost veel tijd, vaak veel meer tijd dan er nodig is om een wet te veranderen. Het komt dan ook voor dat bepaalde wijzigingen alweer ingehaald zijn nog voor de daarbij horende informatiediensten al helemaal zijn ingevoerd.
Alle veranderingen en ontwikkelingen hebben veel consequenties voor de 'business' van DUO. Het opzetten van een gedegen architectuur moet helpen daar mee om te gaan.

DUO houdt zich op drie manieren bezig met architectuur:

  1. Op de eerste plaats gaat het om het vertalen van de businessdoelen in informatiediensten.
  2. Daarnaast wordt 'gewerkt onder architectuur'. Dat houdt in dat er meegedacht wordt met programma's en projecten waarbij gestuurd wordt op samenhang, scope en projectresultaten.
  3. Verder gaat het om architectuurservices: beheren van architecturen, leveren van architectuurdiensten.

Bij DUO wordt gebruik gemaakt van het Novius architectuurraamwerk.

Architectuur gaat over principes, bepaalde uitspraken die bepalend zijn voor de manier waarop je dingen uitvoert. Zo'n principe kan een uitspraak inhouden zoals "niet onnodig informatie vragen bij een klant". Dus geen adresgegevens meer vragen als die op te halen zijn uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Als er een studiefinciering wordt aangevraagd, kunnen inkomensgegevens van de ouders ook worden opgevraagd bij de belastingsdienst. Dat vraagt wel allemaal koppelingen op basis van een gemeenschappelijk persoonskenmerk: het BSN.
Als je alle gegevens in basisregistraties beschikbaar hebt, kan ook gedacht worden aan een ketenomkering: Een student hoeft dan geen studiefinanciering aan te vragen maar krijgt die aangeboden op basis van wat er in de basisregistraties is opgenomen.


Om met de vernieuwingen om te kunnen gaan, wordt ook bij DUO nagedacht over innovatie. Dat lijkt logisch maar dat is voor een organisatie die vooral gericht is op beheer nog niet zo heel eenvoudig. Er wordt gewerkt aan allerlei vernieuwingen, van klein tot groot. Denk daarbij aan zaken als het digitaal kunnen invullen van een formulier tot een 'overgang po/vo'. Daarbij moet een inschrijving op een VO-instelling automatisch leiden tot een uitschrijving bij een PO-instelling. Ook wordt er samengewerkt met andere ministeries in zogenaamde manifestgroepen aan zaken als Digid, e-herkenning, MijnOverheid, enzovoorts. En DUO zit natuurlijk bovenop een berg aan gegevens (studiefinanciering, bekostiging, BRON, noem maar op). Daar is natuurlijk een hele hoop mee te doen! Daarom wordt ook nagedacht over het leveren van allerlei informatiediensten.

Innovatie moet er voor zorgen dat de toegevoegde waarde van DUO voor klanten minsten gelijk blijft terwijl er toch wel wat verandert bij de klanten,er sprake is van technologische ontwikkelingen, er wijzigingen zijn bij de overheid en in de wetgeving en er ook nog sprake is van een nieuwe generatie werknemers.
Om innovatie op een goede manier vorm te kunnen geven moet een organisatie als DUO weten wie de klant is en hoe die zich ontwikkelt, kennis hebben van het onderwijsveld, overheid en bedrijfsleven en natuurlijk maatschappelijke en technologische trends volgen. Daarnaast moet er ook binnen de organisatie het een en ander veranderen. Een andere manier van werken (ambtenaar 2.0), gebruik maken van kennis buiten de organisatie (crowdsourcing), interne kennisdeling (yammer). Dat vraagt ook om ondersteuning van bovenaf, een sponsor, iemand in het centrale management die zijn invloed aanwendt en zich actief inzet om de noodzakelijke veranderingen mogelijk te maken.

Een apart aandachtspunt is is het Schakelpunt OCW: "het geheel aan centrale voorzieningen die gegevensuitwisseling tussen ketenpartners faciliteren". Juist de gegevensuitwisseling tussen allerlei registers biedt allerlei mogelijkheden om bijvoorbeeld onderwijsprestaties in beeld te brengen maar ook fraudebestrijding (denk aan de recentie actie rond het opsporen van fraude met studiefinanciering voor uitwonenden). Om die ketenintegratie mogelijk te maken is het van belang dat alle elementen uit de keten goed op elkaar aansluiten, dat er dus gestandaardiseerd wordt in de keten. Dat vraagt om een heldere architectuur. Nu bestaat er al zoiets als de NORA (Nederlandse Overheid Referentie Architectuur). Daarvan is de ROSA (Referentie Onderwijs Sector Architectuur, blijkbaar moeten architecturen altijd een meisjesnaam hebben) afgeleid. Het Schakelpunt OCW ontwikkelt en beheert bouwstenen uit ROSA voor deze ketenuitwisseling

OCW wil de informatievoorziening onderwijs integraal besturen. dat betekent een integrale besluitvorming en prioritering, sterkere samenhang en waar nodig een versnelling in de uitvoering. Dat moet uiteindelijk leiden tot zaken als

  1. Eén stopcontact voor alle uitwisseling met overheid en tussen scholen
  2. Het kunnen raadplegen van diverse registers
  3. Het ontwikkelen van services voor BRON-VO en -BE
  4. Digitaal aanmelden voor een opleiding inclusief warme overdracht

Er is nog veel te doen maar de ontwikkelingen zijn veelbelovend. In elk geval is er vanuit de MIM-groep nog een wens ingediend: een meer eenduidige manier waarop rapportages aan allerlei instanties moeten worden aangeleverd. Omdat overheden, inspecties maar ook instanties als CBS allerlei verschillende gegevens willen hebben en ook nog eens in allerlei verschillende formats wordt er een een grote claim gelegd op de administraties van de onderwijsinstellingen. Wat meer standaardisatie op dat punt, of misschien beter nog, één stopcaontact waar al die instanties hun informatie vandaan kunnen halen, zou heel veel schelen!

Nog een hele uitdaging voor DUO...